Zeven maanden geleden had ze samen met haar man dit prachtige huis gekocht en vandaag was het zo ver; de overdracht van dit fantastische pand uit 1880, ooit een bankgebouw en door de jaren heen een woonhuis geworden. De laatste 10 jaar zorgvuldig gerenoveerd door de laatste eigenaren. Al zeven maanden zag ze het voor haar; de langgerekte hal met originele granito vloeren die klonken als een glanzende zwarte concertvleugel, de ornamenten die als engelen het plafond sierden, de werkelijk schitterende glas-in-lood ramen die haar deden denken aan dat kleine kapelletje in Umbrië, ‘en suite’ deuren zoals vroeger bij haar oma thuis in Rotterdam, de diepzwarte schouwen waar ze de warmte die er vanaf gloeide als ze zouden branden al op haar blanke huid kon voelen, de prachtige oude gerenoveerde deuren die roken naar het bos na een regenbui en het absolute pronkstuk van het huis: de statige bordes-trap met de mooiste glas-in- lood ramen er boven die haar tijdens de eerste bezichtiging kriebels in haar buik hadden gegeven. Hier gingen haar gezin en zij het geluk vinden. In de tuin aan de Rijn zag ze haar immer vrolijke cockerspaniël dartelen.
Toch hadden de afgelopen 7 maanden haar ook iets anders gebracht; een hernieuwd verlangen naar een gestolen erfstuk. Ineens had ze zichzelf op marktplaats en veiling websites zien zoeken naar het schilderij wat ze meer dan 18 jaar geleden erfde van haar oma. Het donkere schilderij van de indrukwekkende Laurenskerk in Rotterdam. Als kind staarde ze met grote ogen naar dit schilderij wat boven de klassieke velours bank van haar oma hing. Ze rook de geur van doorgekookte aardappels en gestoofd vlees als ze terugdacht aan dit tafereel. Het schilderij intrigeerde haar alsof ze naar een psychologische thriller keek. Het was donker en groots als een crescendo muziekstuk. De witte pilaren en welvingen van de binnenkant van de kerk sprongen uit de donkere achtergrond en glas en lood ramen als een frisse bries op een te warme zomerdag. De grote zware gouden lijst die het geheel omlijstte wekte de indruk dat dit een heel belangrijk schilderij was. Haar oma had haar zien staren en zei: hier ben ik met je opa getrouwd kind. De mysterieuze opa die ze nooit gekend had omdat hij overleed toen haar moeder pas vijftien jaar oud was. De opa waarover oma zulke mooie verhalen kon vertellen.
Opa die door de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog was meegenomen toen hij eten van hen stal om zijn gezin te voeden. Met veel verve vertelde ze over hoe ze maanden zonder iets van hem te vernemen op hem wachtte en hem dood waande totdat hij op een dag ineens weer voor haar stond. Goede Duitsers, zei oma met opgeheven vinger en haar altijd doordringende blik met haar blauwgrijze ogen, waren er ook in de oorlog en die hadden opa gered door hem een boot te geven en zo was hij bij haar teruggekeerd. Jouw opa had Fries bloed en jij hebt zijn hoge jukbeenderen van hem geërfd zei ze tegen haar.
’s Avonds lag ze dan bij oma in haar krakende tweepersoonsbed en met haar kunstgebit uit fluisterde oma haar toe dat ze haar niet weer moest schoppen zoals ze eerder eens gedaan had in haar slaap. Zonder kunstgebit vond ze oma altijd een beetje eng dus nam ze zich voor om heel rustig te blijven liggen en zo lag ze te dagdromen over die mysterieuze dappere Friese opa. De volgende ochtend maakte oma dan witte boterhammen met basterdsuiker voor haar. Oma was slim en ook een beetje sluw oma wist hoe ze haar, als de slechte eter die ze was, aan het eten kon krijgen. De bruine basterdsuiker knisperde tussen haar tanden en zo kwam de zoete volle smaak vrij op haar tong, het wittebrood vermengde zich en smolt samen met de suiker tot een zanderige sensatie in haar mond. Niet tegen je moeder zeggen he?! zei oma dan met geheimzinnige glimlach maar met die onmiskenbare dwingende ogen. Om vervolgens als haar moeder haar kwam ophalen trots te zeggen dat ze wel twee boterhammen had gegeten die ochtend. Ze hield haar mond wijselijk dicht. Haar moeder zorgde altijd voor gezonde bruine boterhammen met kaas die ze nu eenmaal niet zo lekker vond als die witte kleffe boterhammen met die zalige bruine basterdsuiker en die liet ze zich niet zomaar ontnemen.
Op een dag toen oma haar weer zag staren naar het statige schilderij zei ze dat als zij er niet meer zou zijn het schilderij voor haar zou zijn. Daar schrok ze van; ten eerste wilde ze dat haar oma er altijd zou zijn maar zo’n belangrijk schilderij dat leek haar een veel te grote verantwoording. Haar oma heeft gelukkig nog lang in haar leven mogen blijven. Ze sliep vredig in op haar drieënnegentigste, vier weken nadat haar grootste wens in vervulling was gegaan: overgrootmoeder worden. Met haar zoon in de maxicosy sprak ze haar laatste woorden tot oma in het crematorium nog niet wetend welk drama zich in de jaren erna zou afspelen in haar leven.
Na de zelfverkozen dood van de vader van haar kind en de afschuwelijke beschuldigingen van haar zwager en stiefzoons dat zij schuldig geweest zou zijn aan zijn dood willigde ze toch het verzoek van haar zwager in om wat spullen van sentimentele waarde uit hun huis te mogen halen voor haar stiefzoons. Niet wetende dat ze met twee vrachtauto’s en acht man haar huis zouden plunderen en alles waarvan ze dachten dat waarde had mee zouden nemen. Dus ook het stukje wat voor haar van emotionele waarde was; het schilderij van oma. Plots een jonge weduwe met een peuter had ze hier destijds niet zo over nagedacht maar nu was er iets veranderd; ineens was het terugvinden van dit schilderij belangrijk geworden. Ze wist niet zo goed waarom. Wellicht kwam het door de rijke historie van hun nieuwe huis. Haar oma in 1910 geboren had dit geweldig gevonden en was zeker ‘groos’ geweest op haar kleindochter. Helemaal omdat oma op haar twaalfde al als dienstmeisje in dit soort huizen voor rijke mensen werkte. Dus nu voelde ze zich eindelijk ‘verantwoordelijk’ genoeg om dit schilderij een waardig nieuw thuis te geven. Maar in die zeven maanden was het haar niet gelukt om het schilderij te vinden en nu ze dan eindelijk de sleutels zouden krijgen voelde het alsof ze oma gefaald had.
Vannacht had ze over oma gedroomd. Oma was in haar nieuwe huis en liep bewonderend rond. Met indringende ogen nam ze alles in haar op en alsof ze Koningin Juliana zelf was schreed oma van de bordestrap waar ze op haar stond te wachten. Kijk meisje ik ben al in jouw nieuwe huis en zie jou, maar dat wist je al he?! Ze keek naar oma en wist dat het waar was. Jij en ik, sprak oma, waren allebei te vroeg weduwe en je hebt net als ik hard gewerkt voor je kind. Je hebt me allesbehalve gefaald en je hebt het schilderij zelf niet nodig om mij en alles wat we samen beleefd hebben te herinneren; dat neemt niemand jou ooit af.
In de badkamer van het huis wat ze binnenkort zou verlaten mijmerde ze nog na over haar droom terwijl ze de ring die ooit van haar oma was en die ze later van haar moeder had gekregen om haar middelvinger schoof. Ze droeg hem eigenlijk nooit, de ring met granaten in een bloemvorm leek altijd wat te overdreven aan haar tengere vinger. Maar vandaag leek het gepast; zo zou oma nog sterker bij de overdracht van haar nieuwe huis aanwezig zijn.
Annemarie Braun
PS wil je meer informatie over mijn boek ‘Monddood-aan een narcist ontsnapt’ ? Klik dan hier